| 2020 BabluVaranasi
 Bablu 
                komt uit Lucknow. Vele jaren geleden, na één of 
                andere crisis in zijn gezin, is hij daar gaan lopen. Hij zegt dat hij daar nog een dochter heeft ‘die hij moet 
                trouwen’. Dit is een andere manier om te zeggen dat hij 
                centen nodig heeft.
 In 
                India is het huwelijk van de kinderen een aangeboren verplichting 
                voor een vader. Maar het huwelijk van een dochter wordt, zeker 
                in minder gegoede milieus, beschouwd als verloren geld. Want de 
                traditie wil dat, na het huwelijk, de dochter (met haar bruidschat) 
                gaat inwonen bij de schoonfamilie. Dan blijven de ouders van het 
                meisje, die alle kosten van haar bestaan hebben opgebracht tot 
                en met haar trouwdag, een beetje verweesd achter. Van nu af aan 
                zal het van haar man afhangen wanneer ze nog eens naar huis terug 
                kan komen. Het klinkt voor ons een beetje zwaar op de hand. Maar, 
                ook in India zijn alle tradities voor interpretatie vatbaar en 
                de verstandhouding tussen beide families loopt slechts bij hoge 
                uitzondering verkeerd. Concreet 
                probeert de vader van de bruid een zo groot mogelijke bruidschat 
                bijéén te brengen. Dat moet garanderen dat zij in een voorspoedige situatie terecht 
                komt. Alle Indiërs herkennen die verzuchting van een liefhebbende 
                vader en vinden het normaal dat je een man met een huwbare dochter 
                financieel een klein duwtje in de rug geeft. Dat is bovendien 
                nog goed voor je karma. Bablu ben ik tegengekomen zo’n jaar 
                of 8 geleden en al 8 jaar heeft hij een dochter die gaat trouwen.
 Nadat 
                hij uit Lucknow in Varanasi was aangebeland, om zich door boetedoening 
                van de last van alle misverstanden thuis te ontdoen in de Gangesrivier, 
                ging hij op zoek naar een inkomen. Zo vond hij een job als riksjarijder. 
                Grote delen van de stad zijn afgesloten voor gemotoriseerd verkeer 
                en de plaatselijke bevolking maakt gretig gebruik van riksja’s 
                in de oorverdovende stadsdrukte. Dat is bovendien nog veiliger 
                ook. Zeker om de chaotische, brede boulevards over te steken. Daar 
                is het voor Bablu ook finaal verkeerd gegaan. Bij het oversteken 
                van één van de drukste verkeersaders van de stad 
                werd hij met zijn riksjafiets overhoop gereden, bleef te lang met een open breuk van de rechter voorarm op het 
                tarmac liggen en kwam uiteindelijk van de operatietafel met een 
                ‘zeer gekunstelde orthopedie’: de afstand tussen de 
                pols en de elleboog was drastisch ingekort en zijn rechterhand 
                stond in een hoek van 90° op het stukje voorarm dat was overgebleven. 
                Voor de rest van zijn dagen. Ad vitam aeternam. Gedaan met riksjarijden, 
                gedwongen tot de bedelstaf.
 Zelf 
                ben ik nooit voorstander geweest om mensen die om geld vragen 
                meteen geld toe te stoppen. Als het even kan, wil ik graag wat meer weten over de mens die 
                achter de uitgestoken hand staat. Bablu had in zijn riksjatijd 
                wat Engelse woorden opgepikt bij de toeristen en naast mijn gebroken 
                Hindi kregen wij toch één en ander aan mekaar uitgelegd.
 En 
                hebben heel veel gelachen. Meteen wou hij me helpen met het begeleiden 
                van mijn Vlaamse vrienden door de indrukwekkende mensenstromen 
                die dagelijks naar de Ganges trekken. Zodoende werd hij één 
                van de vaste (en originele) assistenten van mijn bedrijvigheid 
                in Varanasi.  Aan 
                zo’n medewerker geef je geen aalmoes, niet enkel een ruggensteuntje 
                voor het huwelijk van zijn dochter. Aan een medewerker geef ik 
                het loon dat hem toekomt.  |